Implantaat plaatsing

Implantaat plaatsing

Voorbereiding
Het plaatsen van een implantaat start altijd met een goede planning op basis van een driedimensionele scan of conebeam CT. Op zo’n scan kan geëvalueerd worden of er voldoende bot aanwezig is om het implantaat te plaatsen en kan de ligging van belangrijkste anatomische structuren (zenuw, sinus, …) in kaart gebracht worden.



De ingreep
Het plaatsen van het implantaat gebeurt onder lokale verdoving.
Indien nodig kan er tijdens de ingreep bot bijgebouwd worden d.m.v.:
- sinuslifting
- botgreffes met eigen bot uit het verhemelte of de onderkaak
- botopbouw met kunstbot en resorbeerbare en niet-resorbeerbare membranen
- L-PRF behandelingen



Nazorg/Nalast
In de dagen volgend op de ingreep kan U wat nalast ondervinden onder de vorm van zwelling.



Verder verloop
Indien U een prothese draagt, mag deze gedurende de eerste week na de ingreep niet gedragen worden. Na 1 week zal Uw tandarts de prothese aanpassen zodat de implantaten niet onnodig belast worden en mag U de prothese opnieuw dragen.
Standaard moet het implantaat 3 maanden ingroeien in het bot. Afhankelijk van Uw specifieke situatie en de complexiteit van de behandeling kan dit variëren.
Na de integratieperiode kan Uw tandarts starten met de prothetische afwerking.



Opvolging
Implantaten moeten net zoals de eigen tanden goed onderhouden worden en jaarlijks gecontroleerd worden door de tandarts.